top of page
Zoeken
  • Alfons Caris

Chiusa, de rijke historie van een stadje in Südtirol



Een tijd geleden schreef ik over Bressanone, de oude bisschopsstad in Südtirol zo’n veertig kilometer voorbij de Brennerpas. Tien kilometer verder richting het zuiden ligt het sfeervolle plaatsje Chiusa, dat in de Duits – we zijn hier immers in tweetalig gebied – Klausen heet. Een ‘chiusa’ is letterlijk een afsluiting. Als het gaat om water, dan kun je denken aan een dam of een sluis. Inderdaad zijn zulke werken hier volop te vinden; ze dienen ertoe de onstuimige loop van de Isarco, de rivier die door het enorme dal naar beneden stroomt, te temmen. Het zou echter ook kunnen, dat ‘afsluiting’ hier een andere betekenis heeft, want Chiusa is een oud douanestadje: wie er voorbij wilde moest tol betalen.








Ingesloten tussen de Isarco en een steile heuvel heeft Chiusa een smalle, langwerpige vorm. Het plaatsje is klein, maar uitgerust als het is met muren, poorten en een kasteel mag je het beslist geen dorp noemen. Niet voor niets heeft het al sinds het begin van de 14e eeuw stadsrechten. Vandaag de dag telt het de nodige winkels, restaurants en hotels en draait het volop mee in de moderne tijd, maar net als veel andere plaatsen in het traditioneel ingestelde Trentino-Alto Adige koestert het trots zijn eigen historische karakter. Dat blijkt ook uit het feit dat Chiusa behoort tot de borghi più belli d'Italia.









Komend vanuit het noorden ga je te voet de stad binnen door de Porta Bressanone. Je auto heb je achtergelaten op de ruime parkeerplaats vóór de poort, want Chiusa is vrij van autoverkeer. De Porta brengt je meteen in de hoofdstraat, de Via Città Alta, die verderop overgaat in de Via Città Bassa. Alle andere straten en stegen komen uit op deze as, die van begin tot eind verrast met zijn kleurrijke huizen en prachtige, deels beschilderde gevels.










Alleen al van de vele fraaie erkers die uit de gevels springen, onderling allemaal verschillend, kun je een aardig fotoalbum aanleggen.







Hetzelfde geldt voor de talloze artistieke uithangborden van fijn smeedwerk. Heel wat winkels in ons land, die met hun foeilelijke puien misschien wel de aandacht trekken, maar intussen de ogen van de voorbijganger pijnigen en het straatbeeld verpesten, kunnen er een puntje aan zuigen (zo, dat wilde ik toch een keer gezegd hebben).





Waar de Via Città Alta overgaat in de Via Città Bassa komen we links de belangrijkste kerk van Chiusa tegen, de Sant’Andrea Apostolo. Dit laat-gotische bouwwerk met zijn opvallende gewelfde plafond dateert uit de tweede helft van de 15e eeuw. Ernaast ligt de zogeheten Gruftkapelle.










Aan het eind van de Via Città Bassa opent zich het enige echte plein dat Chiusa rijk is, Piazza Tinne, genoemd naar de beek die een klein stukje verderop zijn weg vanuit de bergen naar de Isarco zoekt.






Voorbij het bruggetje over de Tinne ligt het oude kapucijner klooster, dat rond 1700 gesticht werd door de Spaanse koningin Maria Anna, die een pater uit Chiusa als biechtvader had. Het klooster fungeert nu als stadsmuseum en herbergt onder andere de zogenaamde schat van Loreto, een kunstverzameling die door de koningin aan het klooster werd meegegeven.



Intussen zijn we al diverse zijstraatjes en steegjes gepasseerd, die vooral niet overgeslagen mogen worden. Het ene mooie hoekje wisselt zich af met het andere fraaie doorkijkje en overal vind je details waar je graag even stilstaat.









Misschien wel het leukste stukje van Chiusa is het kleine kwartier rond de Via Conciatori, de Leerlooierstraat, waar de herinneringen aan de vroegere ambachten levend gehouden worden. Hier lagen vroeger de werkplaatsen die voor hun bedrijvigheid afhankelijk waren van water of waterkracht; denk aan smeden, molenaars en – inderdaad – leerlooiers. Het water werd door de wijk geleid via een aftakking van de Tinne en stroomde als een open kanaal tussen de huizen. Zo’n waterloop noemde men hier ‘Wiere’, in het Italiaans ‘roggia’. Ook in straatjes verderop richting de Isarco vind je verwijzingen naar bedrijfjes die gebruik maakten van het bergwater, zoals textielververs. Natuurlijk deden de inwoners er ook gewoon de was…







Tegenwoordig is de Wiere deels overdekt. Hoewel je hem dus niet overal ziet is hij er wel; je hoort hem klotsen onder de kasseitjes van de stegen. Zelfs als dat je fantasie niet prikkelt is het goed toeven in dit historische hoekje van Chiusa, want de oude huizen en werkplaatsen hebben voor een deel een nieuwe bestemming gekregen als restaurant of café en er zijn gezellige terrasjes.






Aan de rand van het kwartier vind je de zogeheten Säbener Aufgang, een van de routes die leiden naar de top van de steile heuvel die direct achter Chiusa oprijst. Het is niet zomaar een heuvel, want het hoogste punt van de Säbe of Sabiona is een van de oudste christelijke cultusplaatsen in het hele Alpengebied. Al in de 5e of 6e eeuw stond er een kerk, die tevens bisschopszetel was, totdat deze rond het jaar 1000 overgeplaatst werd naar Bressanone. Het huidige complex op de heuvel, dat twee kerken, een kapel en kloostergebouwen omvat, en bovendien door een ringmuur is omgeven, dateert merendeels uit de 17e eeuw.







Het is niet zo mijn gewoonte om in mijn verhaaltjes aandacht te besteden aan winkels, restaurants of hotels in de plaatsen waar ik je mee naartoe neem. Soms maak ik een uitzondering, en die geldt dit keer voor het onvolprezen hotel Walther von der Vogelweide, genoemd naar de beroemde, rond 1200 levende troubadour. Het is, niet ver van de Porta Bressanone, gevestigd in een eeuwenoud pand, dat van binnen fris, modern, comfortabel en gastvrij is. Je kunt er uitstekend eten, als het weer het toelaat buiten op het enorme, deels overdekte terras achter het hotel. Ci vediamo a Chiusa; buon soggiorno e buon appetito!




189 weergaven0 opmerkingen

Commentaires


bottom of page