Bomen zijn, in ieder geval wat mij betreft, niet de eerste dingen die bij je opkomen wanneer je aan Italië denkt. Een bezoek aan de majestueuze Riserva Nazionale Giganti della Sila zul je echter niet gauw vergeten.
Deze Riserva is een fractie van het Parco Nazionale della Sila en bevindt zich, om precies te zijn, in de buurt van het plaatsje Camigliatello Silano, op een hoogvlakte (circa 1100 meter) van het Sila-gebergte. Camigliatello zelf ligt nog een paar honderd meter hoger. In de winter wordt hier geskied. Je leest het goed: in Calabrië, meedogenloos heet in de zomer, kun je terecht voor wintersport! Camigliatello is ook station op het traject van de Treno della Sila, het hoogste smalspoortraject van Europa. Het zware werk wordt nog steeds gedaan door de stoomlocomotief.
Terug naar bomen. Vroeger was het Sila-gebergte bedekt met enorme oerbossen. In voorbije eeuwen werden deze op grote schaal stelselmatig gekapt omwille van het hout, hetgeen voortduurde tot zo’n zeventig jaar geleden. Wat we nu in de Riserva aantreffen is het laatste restant van het oerbos, de ultieme getuige van het Silva Brutia dat al werd gememoreerd door Romeinse schrijvers als Plinius, Livius en Vergilius. Er is ook een ander verhaal: volgens sommigen zijn de bomen in de Riserva in de 17e eeuw aangeplant door de baronnen Mollo, die op dit terrein een jachthuis hadden.
Hoe het historisch ook zij, de Riserva herbergt een kleine zestig reuzen van pijnbomen met een stamwijdte tot twee meter, een omtrek tot zes meter, een hoogte tot 45 meter en een leeftijd van meer dan driehonderd jaar. De enorme stammen, de grillige takken en de woeste, door de elementen geteisterde kruinen zorgen samen met het weelderige sottobosco en het geraffineerde zonlicht voor een schitterend natuurlijk schouwspel.
De bomen zijn merendeels van de soort pinus nigra laricio, bij ons bekend als de Corsicaanse den. Van nature komt deze alleen voor op Corsica, Sicilië en in het uiterste zuiden van Italië, in het bijzonder in het Sila-gebergte en in Aspromonte. De Riserva is ingericht voor studiedoeleinden, voor het genetisch behoud van de soort en voor de bescherming daarvan. Verder wil men hier de natuur gewoon zijn gang laten gaan.
De reuzen die omvallen blijven dan ook liggen, en dat levert fraaie beelden op van stammen die doen denken aan monsterlijke prehistorische insecten of ooit op aarde gelande, inmiddels versteende wezens van elders uit het heelal.
De mens is een raar wezen. Zo dom en onnadenkend als hij zijn natuurlijke omgeving verwoest, zo nauwgezet beheert en registreert hij ook wat hij wil conserveren. Elke boom in de Riserva is genummerd en van specifieke informatie voorzien, en op Wikipedia vind je een register van alle exemplaren, alsof het een bibliotheekcollectie betreft. De bomen hebben nog net geen namen. Een regionale trots is de pinus nigra laricio ook wel, want hij figureert op de Calabrese vlag.
Het jachthuis van de baronnen Mollo is recent gerestaureerd en de huidige beheerder, de FAI (Fondo Ambiente Italiano) heeft er een mooi bezoekerscentrum van gemaakt, waar je ook iets kunt eten en drinken. Het is een gastvrije plek midden in de wildernis, ver weg van alle drukte en lawaai.
Het zijn niet alleen bomen, die hier indruk maken. In de omgeving van de Riserva liggen verschillende meren, waaronder het Lago Cecita, een kunstmatig meer dat laat zien dat menselijk ingrijpen in de natuur, bedoeld of onbedoeld, soms ook fraaie resultaten oplevert. Rond het water, maar eigenlijk overal in deze nauwelijks bewoonde streek, kun je heerlijk wandelen en je hart ophalen aan de natuur.
waar haal je toch al die weetjes vandaan?