Soms is het niet zo eenvoudig om tijdens jouw vakantie precies datgene te beleven waar je zo naar uitkijkt. Je bent wel op de juiste plaats, maar op het verkeerde moment. Of andersom. Of je kent de juiste plaats en tijd wel, maar je kunt er niet heen omdat het je nooit uitkomt. Iedereen herkent dit wel, denk ik. Zo kon het, in mijn geval, gebeuren dat er ondanks regelmatige reizen door Italië meer dan een half mensenleven voorbijging eer ik op het goede moment bij de Piano Grande arriveerde. Namelijk in de maand juni, want alleen dan is het mogelijk om de fameuze bloemenpracht op deze schitterende hoogvlakte in de Monti Sibillini te aanschouwen. Ik plaats hier meteen een disclaimer bij: als het voorjaar uitzonderlijk warm of koud is, dan kun je alsnog misgrijpen.
De place to be werkt ook niet echt mee: de Monti Sibillini liggen in het hart van Italië, op een soort vierlandenpunt van de regio’s Umbrië, Le Marche, Abruzzo en Lazio, en niet bepaald op doorgaande routes. Je moet je reis dus echt afstemmen op het kleurspektakel. Maar heb je een beetje geluk, dan word je ruimschoots beloond voor de moeite.
Nadat ik decennia geleden al eens de Monti Sibillini doorkruist had, in de zomer, doch in barre herfstige omstandigheden met regen en dichte nevel, leek zich tijdens een reis in 2012 eindelijk de ideale gelegenheid aan te dienen. Het was eind mei. Groot was de teleurstelling toen ik, aangekomen op de Forca Canapine, de doorgang vanuit Norcia die op 1500 meter hoogte een fantastisch uitzicht biedt op de Piano Grande, alleen maar een monotone groene zee voor me zag liggen. Nul andere kleuren, nul bloemen. Het was koud, bewolkt, een beetje mistig en tijdens de afdaling naar de vlakte begon het ook nog te regenen. Pas op dat moment begon ik me te realiseren, dat de Piano Grande op ruim 1300 meter hoogte ligt. De natuur komt er pas laat op gang en houdt zich sowieso niet aan een kalender, laat staan aan jouw reisplanning.
Na de aanvankelijke deceptie sloot ik al gauw vrede met de situatie, want het landschap heeft onder alle omstandigheden zijn schoonheid; daar heb je niet per se bloementapijten voor nodig. Alles was imponerend: de lucht, de wolken, de bergen, de uitgestrektheid, de verlatenheid – afgezien van paarden en andere beesten was er geen levend wezen te bekennen.
Het merkwaardige is (sorry, mijn verhaal wordt nu even documentaire-achtig) dat ik thuis bij het bewerken van de foto’s met een enkele druk op de knop ‘snel bewerken’ diverse kleurige plaatjes voorgeschoteld kreeg, terwijl het blote oog toch echt niets anders dan tinten groen had gezien en de originele opnames dat alleen maar bevestigden.
Misschien was deze wonderbaarlijke transformatie het werk van de Sibille, het mythologische personage waaraan de Monti Sibillini hun naam ontlenen. In het eeuwenoude volksgeloof was deze Sibille een soort van tovenares die de toekomst kon voorspellen en mogelijk een soort tussenpersoon van weer een andere Sibille, koningin van een onderaardse wereld. Wanneer je in deze legendes gaat grasduinen, kom je de meest uiteenlopende verhalen tegen. De Sibille die hier in dit gebergte zou hebben geleefd werd op een later moment, ter onderscheiding van andere naamgenoten, Sibilla Appenninica genoemd. Van de klassieke Sibillen die we in de Griekse en Romeinse mythologie tegenkomen en die hun woonplaats hadden op diverse plaatsen in Griekenland, Italië en Klein-Azië, is de Apennijnse versie waarschijnlijk geen familie. Hoe het ook zij, de grot van de Sibille kun je nog steeds bezoeken, al is hij door achtereenvolgende aardbevingen inmiddels grotendeels ingestort. Er bestaan nog middeleeuwse tekeningen en beschrijvingen van.
Zo langzamerhand zal je wel denken: krijg ik nu die bloemenvelden nog te zien of hoe zit dat? Welnu, mijn geluksdag viel in de laatste week van juni 2021. Dit keer was het stralend weer en tijdens de tocht naar de Piano Grande dacht ik: het kan niet anders of het lukt deze keer. Maar vanaf de Forca Canapine toonde de hele vlakte zich tot mijn verbijstering opnieuw als één enorme groene deken. Het bleek een soort van gezichtsbedrog, want eenmaal afgedaald werd het beeld geleidelijk fleuriger en begon de Piano zijn ware gewaad te tonen, steeds uitbundiger naarmate Castelluccio dichterbij kwam. Daar waren ze dan toch, de klaprozen, de korenbloemen, de ranonkels, de madeliefjes en de bloemen van de linzen (lenticchie) waar de streek zo beroemd om is. Ik laat de foto’s voor zich spreken.
De Piano Grande lijkt in deze tijd van het jaar een paradijselijk oord, maar dat is slechts een kant van het verhaal. De Sibillini liggen in een extreem aardbevingsgevoelig gebied en vormden in 2016 het epicentrum van de rampzalige aardschokken die grote delen van Abruzzo, Le Marche en Umbrië troffen. Castelluccio, het enige plaatsje dat in de Piano Grande ligt en dat toch al zwaar leed onder ontvolking (er woonden nog slechts zo’n 100 mensen), werd nagenoeg volledig verwoest. Vijf jaar later was er nog geen spoor van enig herstel te ontdekken. Het hele dorp was afgezet met hekken en linten, je mocht er niet in, en aan de randen waren wat provisorische winkeltjes, eettentjes en terrasjes opgezet. Met de inkomsten daaruit, slechts een paar maanden per jaar, moeten de van hun huizen beroofde inwoners het doen. De grote Italiaanse vlag die langs een van de gevels hangt en al van ver zichtbaar is, lijkt tegelijkertijd een noodkreet en een teken van hoop.
Niet alleen Castelluccio is in 2016 zwaar getroffen, maar ook veel andere plaatsen in de omgeving. Wie wel eens in Norcia geweest is, kent dat stadje als een gastronomisch walhalla, fameus om zijn worsten, hammen, truffels, paddenstoelen, honing en nog veel meer.
Dit waren foto’s van voor de ramp. Ik weet niet of men sinds 2021 veel opgeschoten is, maar toen waren bijna alle winkels, restaurants en hotels in Norcia nog steeds gesloten – al vijf jaar lang dus. De winkeliers behielpen zich met houten noodonderkomens buiten het centrum en aan de randen van de stad lagen hele batterijen containerwoningen voor de ontheemde inwoners. Ook in cultureel opzicht is de ramp niet te overzien. Kijk wat er bijvoorbeeld resteerde van de basiliek van de in Norcia geboren Benedictus.
Misschien eindig ik na die gezellige bloemenplaatjes een beetje in mineur. Maar ik vind dat iedereen die om Italië geeft ook oog moet hebben voor de minder gezellige kanten van het land. En er ook eens voor zou moeten kiezen om een bezoek te brengen aan streken die het heel moeilijk hebben, in plaats van te blijven hangen in de bekende ach-wat-is-het-leven-hier-toch-lekker-locaties. Dan ben je namelijk een echte Italiëliefhebber.
Fotocredits:
foto 16: FedeGrad (Wikimedia)
foto 17: Stefano Ciocchetti (Wikimedia)
Alle overige foto's eigen materiaal.
Wat zij dit weer bijzondere Foto:s . Jij was er dus uiteindelijk op het juiste moment. Je zou zeggen dat het de Italiaanse bloemvelden zijn. En dan de grote ramp van de aardbeving. De natuur is mooi, maar kan ook heel rampzalig zijn.