In de vorige aflevering van deze miniserie maakten we kennis met de basiliek van Santa Maria Maggiore in Siponto. Een luttele kilometer of acht verderop ligt een ander pronkstuk, de abdij van San Leonardo in Siponto, ook wel ‘in Lama Volara’ geheten. Hoewel beide religieuze monumenten dus bij wijze van spreken naast elkaar liggen, bezocht ik de San Leonardo pas vier jaar later. Het toeval wilde dat ik de situatie in spiegelbeeld aantrof: de Santa Maria verkeerde in beroerde toestand toen ik haar zag en kreeg een paar jaar daarna een grondige restauratiebeurt, terwijl bij de San Leonardo in 2016 juist de laatste hand werd gelegd aan herstelwerkzaamheden. Het klooster naast de abdijkerk was nog niet te bezichtigen en de kerk zelf eigenlijk ook niet, maar een van de werklieden was zo vriendelijk om de deur voor me te openen.
Het kloostergedeelte
naast de kerk
De abdij, oorspronkelijk waarschijnlijk bedoeld als pleisterplaats voor pelgrims op weg naar Monte Sant’Angelo, dateert uit het einde van de elfde of het begin van de twaalfde eeuw en is gewijd aan Leonardus van Noblac, een Frankische edelman uit de zesde eeuw wiens leven omgeven is door tal van wonderlijke verhalen. Volgens de (Nederlandse) Wikipedia-pagina over deze Leonardus geldt hij als patroon van boeren, vee, paarden, stallen, stalknechten, vervoerders, (koper)smeden, slotenmakers, lastendragers, kuipers, fruithandelaars, berglieden, mijnwerkers en kruideniers. Bovendien wordt hij aangeroepen door barende vrouwen en biedt hij remedies tegen hoofdpijn, geslachtsziekten en inbrekers. Tot slot is hij ook nog patroon van de gevangenen. Ik heb het allemaal niet gecontroleerd, maar ongetwijfeld zijn slechts weinig heiligen zo breed inzetbaar.
In de eerste honderd jaar van haar bestaan beleefde de abdij een periode van groei en bloei, maar daarna ging het snel bergafwaarts. Mogelijk had dit te maken met de ongunstige omstandigheden in Siponto: de streek was van oudsher al moerassig en werd geteisterd door malaria. In 1261 werd de abdij een centrum van de Duitse Orde in Puglia, en dat bleef twee eeuwen lang zo. Deze geestelijke ridderorde, ontstaan tijdens de Derde Kruistocht, bouwde een verdedigingsmuur rond het complex, zoals te zien is
op deze tekening uit de zeventiende eeuw. Van muur en toren is nu niets meer te zien. Weer later kwam de abdij in handen van de Franciscanen. Toen zij in het begin van de negentiende eeuw vertrokken, brachten ze de belangrijkste kunstschatten van de kerk over naar Manfredonia. De abdij raakte vanaf dat moment compleet verlaten en pas na de Tweede Wereldoorlog werden er herstelwerkzaamheden opgepakt. Al met al heeft de abdij haar turbulente verleden en de lange periode van totale verwaarlozing goed overleefd.
De drieschepige kerk had oorspronkelijk een puur rechthoekige plattegrond; de drie apsissen zijn later bijgebouwd. Het portaal en het timpaan vormen met hun omlijstingen en reliëfs een wonder van schoonheid. Let ook op de consoles die de dakrand ondersteunen, stuk voor stuk verschillend, en op de demonische waterspuwers onder de dakranden van de apsissen.
Het interieur is, zoals je van een romaanse kerk mag verwachten, sober en donker. Je vindt er nog fragmenten van fresco’s uit de dertiende eeuw en, hoger op een van de wanden, schilderingen van het wapenteken van de Duitse Orde. Uit dezelfde tijd dateert het twee en een halve meter hoge houten crucifix dat boven het koor hangt. Althans, dat geldt voor het origineel dat naar de kathedraal van Manfredonia is overgebracht. In de San Leonardo hangt nu een kopie van dit byzantijns aandoende kruis.
Mocht je voor je bezoek aan Siponto vanuit het zuiden komen, rij dan eens een eindje de Gargano binnen, het schiereiland dat het noorden van Puglia vormt. Bijvoorbeeld in de richting van Monte Sant’Angelo, dat sowieso een bezoek waard is. Je treft er een compleet andere wereld aan dan het Puglia van pakweg Alberobello, Martina Franca of Ostuni. Een woeste, ruige wereld waar schrale olijfbomen stand proberen te houden op hun armoedige, rotsachtige bodem en waar vervallen, eeuwenoude stapelmuurtjes hun best doen om de terrassen, die met de noeste arbeid van vele generaties zijn aangelegd op de steile hellingen, voor de ondergang te behoeden.
Fotocredits:
foto's 4, 7 t/m 11: JUlien Demade (Wikimedia)
Overige foto's: eigen materiaal
Weer prachtig beeldhouwwerk op de foto's! Maar die twee 'leeuwen' zijn echt doodeng.