Hoe de kerststal ontstond, met dank aan Franciscus van Assisi
- Alfons Caris
- 4 dagen geleden
- 7 minuten om te lezen
Bijgewerkt op: 5 uur geleden

Rond deze tijd komen we traditioneel in de sfeer van Kerst, de viering van de geboorte van Jezus. Het symbool bij uitstek om de eerste levensdagen van de pasgeborene visueel tot leven te brengen, is de kerststal. Maar die kerststal is op zijn beurt natuurlijk ook ooit geboren. Waar en wanneer was dat, wie had er de hand in en wat moeten we ons erbij voorstellen? Het is een beetje een gevaarlijk thema, want we moeten ervoor afdalen naar de middeleeuwen, en als we speuren naar gebeurtenissen in die tijd die een religieuze lading hebben, raken we al gauw verstrikt in een wazig Ā web van feiten, legendes, wonderen en propaganda. Voorzichtigheid is dus geboden. Toch kunnen we met vrij grote zekerheid zeggen dat de kerststal is āuitgevondenā door Franciscus van Assisi en dat de geboortegrond ervan gevonden moet worden bij het plaatsje Greccio.


Eerst even een stapje terug. Verbeeldingen van heilige hoogtepunten in een religieus narratief zijn vaak zo oud als de betrokken religie zelf, en dat geldt ook voor de geboorte van Jezus. De oudste afbeelding van de maagd Maria met haar pasgeboren kindje vinden we in de catacomben van Priscilla in Rome, op een schildering van een onbekende artiest uit de 3e eeuw.

Maar dit tafereel is nog ver verwijderd van de mise-en-scène van een kerststal. Daarvoor moeten we toch ons licht opsteken in Greccio; om preciezer te zijn: in het Santuario Francescano di Greccio, ook wel Santuario del Presepe genoemd (presepe is Italiaans voor kerststal) en eveneens bijgenaamd la Betlemme Francescana. Je voelt dat we al warm worden. Ik bezocht dit jaar dat Santuario vanuit een uitvalsbasis in het zuiden van Umbrië en dacht, ter plekke aangekomen, nog steeds in Umbrië te zijn; maar nee, het ligt in Lazio.


Volgens de overlevering verbleef Franciscus sinds het jaar 1209 (hij zal toen tussen de 25 en 30 jaar oud zijn geweest) regelmatig in een hutje op de Monte Lacerone. Af en toe daalde hij van de berg af naar het stadje Greccio om daar te prediken. Op een dag vroeg hij aan een kind om een brandende tak weg te slingeren; op de plek waar die neerkwam, zou hij een klooster stichten. Tot zover de legende ā maar zijn klooster kwam er inderdaad. In het begin zal dat onderkomen uit niet meer dan wat grotten en/of hutten bestaan hebben.


Hart van het Santuario is de kleine Cappella del Presepe, in 1228 gebouwd in de grot waar het in 1223 allemaal begon: in de kerstnacht van dat jaar presenteerde Franciscus daar voor het eerst zijn versie van de geboorte van Jezus. Volgens zijn biograaf Tommaso da Celano, zelf een tijdgenoot en volger van Franciscus, maakte hij zijn plan als volgt bekend aan Giovanni Velita, heer van Greccio: āIk wil met jou het volgende feest van de Verlosser vieren. Ik zal zijn geboorte in Bethlehem in herinnering roepen op zoān manier dat men de armoede ziet die hij vanaf zijn kindheid moest verdragen om ons, zondaars, te redden.ā En iets verder laat hij Franciscus uitleggen: āWelnu, ik zou graag willen dat je in een van de grotten in de berg die jij bezit een ruif met hooi plaatst en er een os en een ezel naartoe brengt, zoals het ook in Bethlehem was. Daar zal de kerstnacht plaatsvinden en we zullen allemaal samen in de grot bidden.ā Let wel: in dit relaas is enkel sprake van een os en een ezel; Maria en Jozef of andere personages worden niet genoemd, zelfs het ākindje Jezusā niet. Maar iets verderop in zijn kroniek zegt Da Celano wel dat er een ābellissimo bambinoā in de kribbe lag, en dat deze zelfs tot leven scheen te komen toen Franciscus hem in zijn armen nam. Als er een bambino was, dan zal dat waarschijnlijk een soort pop geweest zijn; het wordt verder niet verduidelijkt. Maar een wonder, een pop die tijdelijk tot leven kwam, kon er ook nog wel bij.

Op de achterwand van de Cappella del Presepe is in het begin van de 15e eeuw, dus zoān twee eeuwen later, een fresco aangebracht. De schildering bestaat uit twee delen. Links zien we de geboorteviering in Greccio, in 1223. Franciscus is er geknield afgebeeld voor de kribbe met daarin, inderdaad, een bambino, gewikkeld in doeken. Daarboven is een (draagbaar?) altaar geplaatst. Bij de omstanders gaat het om medebroeders en boeren en herders uit de omgeving die toegestroomd zijn. Zijn er ook een os en een ezel? Misschien daar rechts onderin, naast de kribbe, waar vage contouren te zien zijn. Het fresco is op die plek erg beschadigd. De scĆØne aan de rechterzijde wordt āgeboorte in Bethlehemā genoemd, en hierin zijn Maria en Jozef wel prominent vertegenwoordigd.



Het fenomeen van de kerststal, als een manier om de geboorte van Christus op te roepen en te vieren, vond al betrekkelijk snel weerklank in de kunst. Eind 13e eeuw schilderde Giotto ā maar of het werk daadwerkelijk van zijn hand is, wordt betwist ā de Legende van Sint Franciscus in de bovenkerk van de Basilica di San Francesco in Assisi. Een onderdeel van deze cyclus is de presepe di Greccio, waarop we Franciscus in ongeveer hetzelfde tafereel zien weergegeven (zij het in een heel andere stijl) als op het latere fresco in de Cappella van het Santuario: geknield voor de kribbe en omringd door omstanders die deelnemen aan de viering. Rechtsonder treffen we nog een os en een ezel aan, in miniformaat. Die mochten waarschijnlijk niet teveel plaats in beslag nemen.

Heel anders is het korte tijd later, als Giotto ā dit keer is hij het met zekerheid ā aan de slag gaat in de fameuze Cappella degli Scrovegni in Padua, een van de hoogtepunten in de westerse schilderkunst. Als onderdeel van een serie scĆØnes uit het leven van Christus schildert hij nu een Geboorte van Jezus en aankondiging aan de herders die in bijna niets lijkt op het werk in Assisi. We krijgen nu ook Maria en Jozef, de os en de ezel, engelen en herders en schapen te zien. Het verschil hoeft niet te verbazen, want de invalshoek is een andere: in Assisi zien we fragmenten uit het leven van Franciscus, in Padua laat Giotto zich inspireren door oude christelijke bronnen waarin verhaald wordt over de geboorte van Jezus. In een ander fresco dat deel uitmaakt van deze serie zien we ook de Tre Maghi opdoemen, die eer komen bewijzen aan de pasgeborene; dit zijn de figuren die wij de drie wijzen of de drie koningen uit het Oosten noemen. We moeten wel bedenken dat deze schilderingen artistieke representaties zijn. Het is niet zo dat onder het volk inmiddels de gewoonte was ingeburgerd om kerststallen in elkaar te knutselen of in huis te halen; die traditie ontstond pas later.

Ik laat de ontstaansgeschiedenis van de kerststal nu voor wat hij is, met nog twee kleine kanttekeningen voor de liefhebber. Het viel me bij het schrijven van dit verhaal op dat allerlei internetbronnen, ook Wikipedia-paginaās, zonder bronvermelding beweren dat Franciscus in Greccio als eerste een ālevende kerststalā inrichtte. Daar is, afgezien wellicht van die os en die ezel, echt geen enkele aanwijzing voor. En verder: Franciscus was, zoals we weten, een zeer vredelievend man, op het kinderlijke af. Hij leefde in de tijd van de kruistochten, die werden aangemoedigd of zelfs georganiseerd door de Kerk. Ik las ergens dat Franciscus paus Honorius III erop zou hebben gewezen dat het zijns inziens niet nodig was om het Heilig Graf in Jeruzalem te heroveren, aangezien het ook mogelijk was om Christus op andere manieren te herdenken⦠Of dit waar is en ergens gedocumenteerd is, weet ik niet, maar als het klopt zal de boodschap niet erg besteed zijn geweest aan Honorius. Deze ijzervreter vond dat er niet gerust mocht worden eer de laatste āongelovigeā uitgeroeid was. Het is maar dat je weet wat er speelde in die tijd. Over 'vrede op aarde' gesproken.



Ook als je niet geĆÆnteresseerd bent in kerststallen en verhalen daaromheen, is het de moeite waard om het Santuario di Greccio, het oudste van de vijf franciscaner kloosters in de Valle Santa di Rieti, te bezoeken. Er heerst, zoals eigenlijk altijd in nederzettingen van de franciscanen, een serene sfeer en je voelt je er welkom. Het Santuario ligt als een arendsnest tegen de berg geplakt en heeft, hoe kan het anders, een lange geschiedenis van aan-, bij- en verbouw. Na het gereedkomen van de Cappella del Presepe begon men geleidelijk andere bouwsels op te richten, zowel in horizontale als in verticale richting. Boven de ākerstgrotā verrees al in de 13e eeuw een kerkje, dat nog steeds bestaat en chiesa vecchia wordt genoemd.






In het kerkje wordt een bijzonderheid bewaard: een portret van Franciscus,
het enige dat er van hem zou bestaan. Het is weliswaar een kopie, maar het
zou dateren uit dezelfde eeuw (13e) als waarin het origineel is vervaardigd. Franciscus staat erop afgebeeld terwijl hij zijn ogen dept (hij leed aan een oogziekte). Ik vind het eerlijk gezegd
een merkwaardig portret en geloof het verhaal eromheen niet zo, maar ik gun iedereen een ander oordeel of een andere behoefte.
De veel grotere nieuwe kerk is van recente datum (1959). Het is een rustige en rustgevende ruimte waarin fraaie kunstwerken te bewonderen zijn: de bronzen deuren, de gebrandschilderde ramen en een kerststal uitgevoerd in terracotta.



Als je het Santuario bezoekt, moet je eigenlijk ook even tijd maken voor het nabijgelegen Greccio. Dat hoort er gewoon bij. Niet dat er nu zoveel te zien is, en eerlijk gezegd maakt het plaatsje ā hoewel het op de lijst van borghi più belli van ItaliĆ« staat ā een nogal afgebladderde indruk. Natuurlijk wil het, bedreigd met leegloop, een graan meepikken van de Franciscuscultus, maar dat lijkt helaas niet zo te lukken. Ontroerend zijn dan wel de vele verwijzingen naar de heilige uit Assisi die je er aantreft, zoals de gevelschilderingen. Geen hoogstaande kunst, en de meeste werkjes zijn verweerd en verbleekt, maar voor Franciscus, liefhebber van armoede, zouden ze vast mooi genoeg geweest zijn.



Fotocredits:
foto 2: Wikimedia, altotemi
foto 4, 21, 22, 23, 38: Wikimedia, publiek domein
foto 5: Wikimedia, Chris Light
foto 19: Wikimedia, onbekend
foto 20: Wikimedia, DarioMar19
foto 40: Wikimedia, Christopher John
Alle overige foto's eigen werk












































































Opmerkingen