Er gaat niets boven een zonnige zondag in een rustig Italiaans provinciestadje. Dat werd weer eens bevestigd, toen ik een paar dagen in de buurt van Penne logeerde en de wekelijkse rustdag reserveerde voor een dwaaltocht door dit charmante plaatsje in Abruzzo.
De kerkklokken zorgen voor het welkomstconcert. Op straat kom je vooral kerkgangers tegen, op weg naar de mis of juist naar huis terugkerend. In ieder geval zijn ze allemaal herkenbaar ‘op z’n zondags’ gekleed. Dat de glimmende, te ruim vallende pakken van de oude mannen al minstens dertig jaar oud zijn, en dat aan de jurken, rokken en vesten van de dames vaak een – laten we het netjes zeggen – onbestemde leeftijd kleeft, hindert in het geheel niet. Het is juist het vertrouwde tafereel dat je verwacht en niet verstoord zou willen zien. Wat wel opvalt, is dat ook jonge mensen en kinderen naar de kerk gaan, al of niet in gezelschap van de hele familie.
Er zijn ook mensen die nergens heengaan en zich op la domenica juist wensen te onthouden van elke beweging. De een is verdiept in de krant, de ander zit roerloos om zich heen te kijken als een verstilde figurant in een trage theatervoorstelling. En de dieren op straat hebben helemaal nergens boodschap aan.
Misschien – ik weet het niet – heerst in het oude centrum van Penne wel alle dagen rust. Toeristen komen er niet veel, maar vergis je niet, het stadje torst een geschiedenis van duizenden jaren. De dom bijvoorbeeld dateert uit de 7 eeuw en is gebouwd op een tempel van Vesta. Het stikt van de kerken, palazzi, fontane en stadspoorten. De fraaiste porta is genoemd naar Franciscus van Assisi, die in 1216 naar Penne zou zij gekomen om een einde te maken aan de aanhoudende ruzies tussen rivaliserende familieclans.
Penne mag zich niet alleen rekenen tot de borghi più belli d’Italia, maar heeft ook de bijnaam città del mattone, stad van baksteen. Inderdaad is het frappant, hoeveel gebakken klei je aantreft in de gevels van huizen en kerken. Behalve de al genoemde Porta San Francesco is bijvoorbeeld de Dom geheel van baksteen, evenals de San Giovanni Evangelista en de Sant’Agostino. Ook in het gewone straatbeeld is de baksteen alom aanwezig.
Opvallend door zijn aparte verschijning is de Santissima Annunziata, een laat-barokke herschepping van een middeleeuwse kerk met een zelden geziene kolommenfaçade die doet denken aan de San Carlo alle Quattro Fontane in Rome. Zelfs de ronde zuilen van deze kerk zijn van baksteen. Toen ik er binnenliep, was er geen spoor te bekennen van een zondagsmis. Wel vlogen de zwaluwen er vrolijk rond.
Zoals altijd in dit soort stadjes is de last van de historie te zwaar om te dragen. De vergane glorie komt je overal tegemoet en het verval heeft iets tragisch, maar juist dat bepaalt, hoe wrang het misschien ook mag klinken, de sfeer en de aantrekkingskracht van de Penne’s van Italië. Niet alleen op zondag, trouwens.
Met la domenica heeft het verder niets te maken, maar het is goed te weten dat Penne een ideale toegangspoort is tot het Parco Nazionale del Gran Sasso e Monti della Laga. Zeer aan te bevelen is de schitterende route die in zuidwestelijke richting via Farindola en Rigoplano naar Castel del Monte, Calascio en Santo Stefano di Sessanio voert.
Comments