Bij ‘Basilicata’ denk je vooral aan ruig en tamelijk onherbergzaam binnenland. Dat was althans altijd mijn eerste associatie. Maar Basilicata heeft ook twee strookjes kust. De oostelijke, aan de Golf van Taranto, is afgezien van het archeologisch erfgoed (denk bijvoorbeeld aan Metaponto en Policoro) niet zo interessant, maar de kust aan de Tyrrheense zee is ronduit schitterend. Het reepje is maar dertig kilometer lang en de enige plaats van noemenswaardige omvang is het stadje Maratea.
Wanneer je vanuit het binnenland komt krijg je, na de lange afdaling langs de rivier de Castrocucco, een weidse blik op de fraaie kustlijn richting zuiden. Daar strekt Calabrië zich al uit.
Naar het noorden toe, waar Maratea ligt, begint hier de grote Golf van Policastro. De kust kenmerkt zich door inhammen, rotsen, zandbanken en kiezelstranden. En veel groen.
De kust bij Maratea werd al bewoond in de tijd van de Griekse kolonisatie. In de Romeinse tijd werden er villa’s gebouwd. De producten van die herenboerderijen werden verhandeld via het eiland van Santo Janni. De zeebodem daaromheen herbergt de grootste vindplaats van (Romeinse) scheepsankers en amforen van de hele Middellandse Zee. Een collectie daarvan kun je in Maratea bezichtigen in het Palazzo de Lieto.
In de Middeleeuwen, toen piraterij hoogtij vierde, trok de bevolking zich om redenen van veiligheid terug in de heuvels. Op de top van de Monte San Biagio ontstond toen Maratea. Dit oudste gedeelte van het stadje, waarvan voor het eerst melding werd gemaakt in 1079, is nu niet meer bewoond. Het huidige Maratea ligt op een heuvel iets lager.
Maratea is een rustig plaatsje zonder spectaculaire bezienswaardigheden, maar de sfeer is aangenaam en het is er goed toeven. Zoals eigenlijk aan de hele kust hier: toeristen kom je nauwelijks tegen, al zullen er in juli en augustus allicht wat meer zijn, hoofdzakelijk Italianen.
Maratea is ook een prima uitgangspunt om het zuidelijke deel van de Cilento te bezoeken, met bekende plaatsen als Marina di Camerota en Palinuro. De weg daarheen volgt strak de kustlijn, dus over het uitzicht valt niet te klagen.
Hoogtepunt van Maratea is letterlijk en figuurlijk de Statua del Redentore, een gigantisch betonnen Christusbeeld bovenop de berg. Het staat er sinds 1965. Met zijn hoogte van 22 meter en een ‘vleugelwijdte’ (de uitgestrekte armen) van 19 meter is het, na dat van Rio de Janeiro, het grootste Christusbeeld ter wereld!
Het laatste deel van de weg naar het reusachtige monument is ronduit akelig: het ligt verhoogd, op pilaren, en om je heen zie je niets anders dan de lucht, waardoor je het gevoel krijgt dat je over een achtbaan manoeuvreert. Het is even doorbijten dus, om boven beloond te worden met een prachtig uitzicht in alle richtingen.
Over de vraag of het beeld mooi is valt te twisten. Zeker is wel, dat de onvermijdelijke snackbar in de schaduw van de Redentore handig gebruik maakt van de naamsbekendheid van de Verlosser. Mocht je op zoek zijn naar een gezegende snelle hap, dan ligt hier je kans.
Wat is Italie rijk aan natuurschoon in alle facetten.