top of page
Zoeken

Tuscania, de geur van oude tijden (1)

  • Alfons Caris
  • 5 dagen geleden
  • 8 minuten om te lezen

ree

Elke Italiëliefhebber heeft wel favoriete plekken, waar hij of zij graag nog eens terugkomt. Ik natuurlijk ook. Een daarvan is Tuscania, een stadje in Lazio, niet ver van de Toscaanse Maremma. Toen ik zo’n veertig jaar geleden wat verder naar het zuiden begon af te dalen in Italië, kocht ik de Atlante Stradale d’Italia van de Touring Club Italiano. Honderden gedetailleerde kaarten, bijeengebracht in een driedelig boekwerk. Ik kon er uren in kijken, dromend van en fantaserend over al die onbekende, veelbelovende schatten die ik nog zou gaan ontdekken – wat in veel gevallen nog werd bewaarheid ook. Een kaart die me bijzonder intrigeerde was pagina 17 van de map Centro, Midden-Italië. Daarop stond een plaatsje aangegeven dat Tuscania heette en ik wist meteen: daar moet ik naartoe. Het waarom kan ik niet goed uitleggen, maar het had in elk geval met de naam te maken. Die leek op Toscane en ook Tusci was erin herkenbaar, de benaming van de Romeinen voor de Etrusken. Wat eveneens meespeelde was dat de kaart liet zien dat het gebied rond het stadje in een grote straal leeg was, op wat gehuchten en Etruskische dodensteden na. Ik herinner me dat ik in diezelfde tijd ook een artikel over Tuscania las in het maandelijkse magazine van de Touring Club, met foto’s van stokoude kerken, woeste torens en in bossen en velden verscholen begraafplaatsen van de Etrusken, dat geheimzinnige volk. Toen wist ik het zeker.


ree


ree


een oude wasplaats
een oude wasplaats

ree

ree


ree




ree


ree

In 1984 was het zover. Tuscania bleek een nogal doods, stoffig stadje met afgebladderde gebouwen, niet anders dan ik verwacht had. Maar intrigerend was het wel. Het had iets mysterieus, het rook er naar oudheid en een nog steeds voortdurende verlenging daarvan, naar vage herinneringen waarvan de geschiedenis veel sporen had uitgewist maar nog voldoende te raden overliet. De omgeving was al net zo fascinerend: het geploeter om de (destijds) nauwelijks te vinden en bijna ontoegankelijke necropoli te bereiken, de verbazing en opwinding bij de vaak plotselinge confrontatie met wonderlijke tombes die volledig zijn opgegaan in de natuur, de spirituele sfeer die er heerst, alsof de geesten van de Etrusken er nog ronddwalen en contact met je zoeken. Ik vond het allemaal geweldig en kon er niet genoeg van krijgen, maar er was ook een keerzijde. Het was pas mijn tweede vakantie samen met Catja, met wie ik dat jaar getrouwd was, en voor haar was het ook pas de tweede kennismaking met Italië. Begrijpelijkerwijs vond ze het moeilijk om te bevatten wat we hier (en ook op etruskische sites elders) aan het doen waren, en ik voel me nog steeds een beetje schuldig om wat ik haar aandeed door ons, onder het mom van vakantie, onder te dompelen in zo'n curieus avontuur.


ree

ree

ree

ree



ree

ree

Een oude stad als Tuscania heeft natuurlijk legendes over zijn stichtingsgeschiedenis. Die laten we maar even voor wat ze zijn. Zeker is wel dat er al een paar duizend jaar voor het begin van de jaartelling sprake was van bewoning. Vanaf de achtste eeuw voor Christus begint een nieuwe fase, waarin op de plek waar nu Tuscania ligt de etruskische beschaving zichtbaar wordt. Er is dan sprake van een paar afzonderlijke dorpen, maar op de Colle di San Pietro (waarover straks meer) ontstaat een soort akropolis, die fungeert als economisch, religieus en administratief centrum. Door de gunstige ligging halverwege het meer van Bolsena en de zee wint de plaats aan belang en smelten de dorpen aaneen tot een stad. Restanten van de etruskische stadsmuren zijn nog steeds te zien. Hoe het Tuscania, of hoe de plaats toen ook heette, verging toen de Romeinen vanaf ongeveer 300 voor Christus hun veroveringsoorlog tegen de Etruskische steden begonnen, weten we niet, maar in ieder geval kwam de stad onder hun gezag te staan. In de Romeinse tijd bloeide Tuscana, zoals het toen genoemd werd, nog verder op. Er was een hele industrie van werkplaatsen die zich bezighielden met de productie van sarcofagen, grafkisten, zowel in terracotta als in tufsteen. De wijde omgeving van Tuscania is één groot tufsteenlandschap en het stadje zelf is tufo tot in de kleinste vezels. De oude muren van de stad, de huizen, de kerken, de graven, al wat de mens hier in drieduizend jaar gemaakt heeft, is uitgehouwen in of opgetrokken met tufsteen. De Romeinen bouwden ook aquaducten en termen en legden de Via Clodia aan, een voor het handelsverkeer belangrijke weg die langs Tuscana de Via Cassia verbond met de Via Aurelia.



ree

ree


ree

ree

ree

De roerige Middeleeuwen zijn te ingewikkeld om in een paar regels te beschrijven, dus die slaan we over. Weet alleen dat na 1200 het belang van Tuscania afnam door de opkomst van het niet ver verwijderde Viterbo. Pas na de Italiaanse eenwording kon het stadje weer opkrabbelen.

 

ree

ree


ree

ree

ree

ree

De al eerder genoemde Colle di San Pietro ligt buiten de later opgetrokken middeleeuwse stadsmuren. Op deze heuvel verrijst de enorme gedaante van de kerk die, hoe kan het ook anders, San Pietro heet. De voorgevel ziet uit over een vlak, met gras begroeid terrein en is van de stad afgekeerd, terwijl de apsis, reusachtig hoog oprijzend tegen de helling van de heuvel, naar de stad is toegekeerd. Links van het gebouw staan drie oude vestingtorens die met de kerk niets van doen hebben, maar wel bijdragen aan het imposante karakter van het geheel.


ree

ree

ree

 Over de stichtingsperiode van de San Pietro lopen de meningen uiteen. Sommigen houden het op de 8e eeuw, ook vanwege bepaalde kenmerken van de cripte onder kerk, maar het zou goed kunnen dat er oorspronkelijk een ouder, kleiner kerkgebouw heeft gestaan. Doorgaans wordt ervan uitgegaan dat de San Pietro stamt uit de 11e eeuw. Zo’n bouwwerk blijft natuurlijk nooit onveranderlijk, om van de gevolgen van aardbevingen maar te zwijgen; het is zo goed als zeker dat de huidige voorgevel gerealiseerd is aan het eind van de 12e of het begin van de 13e eeuw.

 

ree

ree

ree

De voorgevel is een compositie van drie duidelijk te onderscheiden elementen: beneden het hoofdportaal en de twee zijportalen, boven de rozet met een omlijsting en daartussenin de blinde loggetta, opgetrokken met tien kleine zuilen.


ree

ree

ree

Het hoofdportaal wordt geflankeerd door drie slanke zuilen aan weerszijden. De bogen daarboven en de omlijstingen van de deur zijn gedecoreerd met mozaïekpatronen. Ook de lunet is versierd met mozaïek. Verder zien we reliëfs met tekenen van de dierenriem en verbeeldingen van de seizoenen. Aan de zijkanten van de loggetta prijken griffioenen die een prooi in hun klauwen houden.

 

ree

ree

ree

ree

De rozet met het omringende kwadrant, dat in de stralende witmarmeren uitvoering afsteekt tegen het vermoeid ogende tufsteen van de gevel, is zonder meer een meesterwerk. De drie concentrische cirkels waaruit de rozet is opgebouwd, verwijzen naar de Drie-eenheid. Op de hoeken vinden we de symbolen van de vier evangelisten, en aan de zijkanten twee drakenfiguren. De twee biforen zijn omringd door reliëfs, rechts met demonische motieven en links met verbeeldingen van het Lam Gods, engelen en kerkvaders. Onder de bifoor aan de linkerkant is – ook in vroeger eeuwen deed men al aan recycling – een Etruskische of Romeinse sculptuur van een rennende of dansende man geplaatst.

Dat dit alles nog te zien is, mag eigenlijk een klein wonder heten. Bij de enorme aardbeving in 1971 is Tuscania half verwoest. Niet alleen vielen er 31 doden, ook vele huizen en historische monumenten, waaronder de San Pietro, stortten grotendeels in. De kerk, en dus ook de voorgevel met zijn prachtige rozet, is vervolgens helemaal herbouwd. Dat er nog mensen zijn die het daarvoor benodigde ambachtelijke vakmanschap beheersen, is ongelooflijk.

 


ree


ree

ree

Bij binnenkomst in de kerk raak je onmiddellijk geïmponeerd door de grote open ruimte en het fraaie perspectief naar het koor en de achterliggende apsis. Pracht en praal ontbreken hier volledig; het is juist de soberheid van het interieur die zorgt voor de spirituele sfeer, samen met de duisternis, de overal aanwezige beeldentaal, de krassen van de tijd en de zware pilaren met hun enorme kapitelen, allemaal verschillend en deels ouder dan de kerk zelf. ‘Sober’ wil niet zeggen dat er geen moois te zien is. Neem bijvoorbeeld de cosmatenvloer met zijn geometrische figuren in het middenschip, nog daterend uit de stichtingsperiode van de kerk.


ree

ree

ree

 




ree

ree


In de rechtervleugel staat een altaarciborie uit de 13e eeuw. Hier is ook de ingang naar de cripte. Aan de linkerkant zien we, tegen de gevel, een hele uitstalling van etruskische sarcofagen. Een vreemde gewaarwording: wat doen die ‘heidense’, pre-christelijke relicten hier in een kerk? Zeker, ze passen harmonieus in de sfeer van de ruimte, en bedoeld of onbedoeld getuigen ze van het inzicht dat eerbewijs aan de doden elke religieuze overtuiging overstijgt, net als de dood zelf – maar toch. Een voor mijn rekening komende prozaïsche verklaring is, dat men die sarcofagen gewoon ergens kwijt moest. In het vervolg op dit artikel zullen we zien dat zulke grafkisten in Tuscania gebruikt worden als straatmeubilair.


ree

ree

ree

ree

ree

ree

 

Op het hoofdkoor staat eveneens een altaarciborie, met een inscriptie die laat weten dat hij dateert uit 1093. Ook vinden we er een bisschopszetel; de San Pietro fungeerde tot de 15e eeuw als kathedraal van Tuscania. Helaas zijn de 11e en 12e-eeuwse (!) fresco’s op de wand van de apsis grotendeels verloren gegaan bij de aardbeving van 1971. Er zijn alleen nog wat resten te zien.

 

ree

ree

ree

ree




ree

Het spannendste deel van de kerk is de duistere cripte, die je bereikt via een kruip-door-sluip-door van mysterieuze gangetjes, trapjes en boogjes, met onder je voeten stenen vloerdeksels die je fantasie prikkelen – wat zou daaronder nog zijn, of mogen we dat niet weten? Het voelt alsof je in een reis met een tijdmachine bent beland. Niet voor niets vormde de San Pietro het decor voor opnames van minstens veertien films, onder regie van grootheden als Mario Monicelli, Orson Welles, Pier Paolo Pasolini, Franco Zeffirelli en Andrej Tarkovskij.

De cripte wordt gedragen door 28 zuilen die bijna allemaal afkomstig zijn van romeinse en vroegmiddeleeuwse gebouwen. Een deel van de muren is ook romeins. Op een van de schimmige fresco’s in dit onderaardse deel van de kerk is een 14e-eeuws afbeelding te zien van de drie beschermheiligen van Tuscania.

 

ree

ree

ree

ree


ree

ree

de cripte
de cripte

ree

ree

ree

de drie beschermheiligen van Tuscania: Verianus, Secondianus e Marcellianus
de drie beschermheiligen van Tuscania: Verianus, Secondianus e Marcellianus


ree

Toen ik in 2012 in Tuscania terugkwam was er op een terrein aan de overzijde van het toegangsweggetje naar de San Pietro een opgraving aan de gang. Het was, op z’n Italiaans, nogal provisorisch met een hek en linten afgezet. Juist toen ik wilde weggaan, maakte een jonge vrouw, meer een meisje nog eigenlijk, een poortje open. Ze liep naar een klein houten klaptafeltje dat verloren in de volle zon stond. Misschien een studente die hier aan het werk gaat, was mijn eerste gedachte, maar voor de zekerheid informeerde ik of het terrein te bezichtigen was. Jawel hoor, ze was van de Pro Loco en ze verkocht hier de toegangskaartjes. Dat klaptafeltje was dus als het ware haar kantoor.


ree

 

Het terrein is nog lang niet klaar, zei ze. Er is te weinig geld en alles wordt met vrijwilligers gedaan, maar het is de moeite waard om rond te kijken. Ik vroeg wat er te zien was, etruskische resten, romeinse? Un po’ di tutto, van alles wat, glimlachte ze. De meeste overblijfselen zijn uit de romeinse tijd, maar er liggen ook etruskische graftombes én er zijn restanten van vroegmiddeleeuwse bewoning. De jongedame haalde een plattegrond tevoorschijn en wilde me gaan uitleggen hoe ik moest lopen. Toen bedacht ze zich: ze ging zelf met me mee. Maar eerst moest ze nog een biglietto voor mij uit haar auto halen.

 

Er was inderdaad ‘van alles’. Een systeem van putten en cisterne (waterreservoirs), door buizen met elkaar verbonden, een stukje van de Via Clodia, resten van huizen met mozaïekvloeren, een etruskisch graf dat nog niet blootgelegd was. En vlak naast de vroegmiddeleeuwse toren langs het weggetje naar de San Pietro was een gat te zien dat een ander etruskisch graf verried, zo groot dat het als fundament diende voor de erbovenop gebouwde toren. Er is nog veel meer, zei het meisje, maar het is onmogelijk om het allemaal op te graven, om over de conservering maar te zwijgen. Er is al zo veel erfgoed en er komt alleen maar bij. De aardbeving van 1971 heeft een dubbel effect gehad, vertelde ze verder. Er is veel verwoest, maar de andere kant van de medaille is dat de opengebarsten aarde nieuwe geheimen prijsgegeven heeft. Dat vond ik een troostende gedachte.  

Toen ik acht jaar later opnieuw hier kwam, was het hele terrein weer dichtgegooid – als ik het me tenminste goed herinner. Zoals het meisje al zei, het is allemaal teveel.

 

ree


de 'toegang' tot het etruskisch graf waarop de middeleeuwse toren is gebouwd
de 'toegang' tot het etruskisch graf waarop de middeleeuwse toren is gebouwd

In mijn vervolgverhaal over Tuscania bezoeken we een paar andere bijzondere kerken, bekijken we de stadsmuren en maken we een klein uitstapje naar de Etruskische

dodensteden rond Tuscania. Hierbij alvast wat voorproefjes.


Santa Maria Maggiore
Santa Maria Maggiore

ree

Santa Maria della Rosa
Santa Maria della Rosa

de etruskisch-romeinse stad Vulci
de etruskisch-romeinse stad Vulci

Fotocredits:

Foto 55: Stefano Suozzo.Wikimedia

Alle overige foto's: eigen werk

 
 
 

1 opmerking


Marijn Taal
Marijn Taal
4 dagen geleden

Wat een prachtige kerk! Bedankt voor deze blog! Wat een geweldige foto's! Ik ben echt dol op die Romaanse architectuur van de meer lokale kerken van Italië. En weer die gebeeldhouwde koeien die dwars op de voorgevel staan en de lucht in steken, wat zouden die toch voor betekenis hebben?


Ik kijk uit naar het vervolgstukje.

Like
bottom of page