top of page
Zoeken
Alfons Caris

De Abbazia di Vezzolano en Karel de Grote's ontmoeting met de doden.



Zo’n dertig km ten oosten van Turijn ligt, verscholen in een groene vallei, een van de mooiste middeleeuwse monumenten van Piemonte, de Abbazia di Vezzolano. Wie de (Italiaanse) Wikipediapagina over de abdij opent, krijgt al meteen de knorrige opmerking te lezen dat de abbazia geen abbazia is, maar een canonica. Volgens het woordenboek is dat een pastorie. Dat kan hier niet het geval zijn, en inderdaad blijkt er nog een andere betekenis te zijn, die ik niet kende: een kerk die een kapittel heeft, een geestelijke gemeenschap die aan een kathedraal, kapittelkerk of klooster verbonden is. Als je daar verder op inzoomt wordt het ingewikkeld, maar wees gerust, het is niet de bedoeling dat we hier gaan afdalen in de krochten van de kerkgeschiedenis. De Abbazia di Vezzolano is in ieder geval een klooster met een kerk, zoveel is zeker.




De stichting van de abdij is omgeven door allerlei legendes. Een populaire overlevering brengt de oorsprong in verband met Karel de Grote. De koning en latere keizer zou in het jaar 773 (verdacht, zo’n exact jaartal!) tijdens een jachtpartij in de bossen van Vezzolano plotseling een ontmoeting hebben gehad met drie geraamtes die uit een graf stapten. Een kluizenaar zou hem gemaand hebben tot Maria te bidden en ter ere van haar op die plek een kerk op te richten. Op dit verhaal kom ik straks terug in verband met een fresco dat zich in het klooster bevindt. In werkelijkheid is er geen enkel aanwijzing voor een stichting van de abdij in de karolingische tijd.




De eerste documentatie omtrent Vezzolano gaat terug tot 1095. De kerk in zijn huidige vorm is het resultaat van verbouwingen in de tweede helft van de 12e eeuw, en het klooster werd in volgende decennia ertegenaan gebouwd. In de eerste eeuwen van zijn bestaan moet de abdij buitengewoon rijk zijn geweest, want het had uitgestrekte bezittingen aan weerszijden van de Po en genoot inkomsten van kerken in de wijde omgeving. Zoals dat altijd gaat, leidden weelde en overvloed tot corruptie en misbruik, in dit geval doordat adellijke families zich meester wisten te maken van de profijtelijke functies bij de florerende abdij en op die manier graantjes mee gingen pikken van de riante inkomsten. Om het een beetje gezellig te houden slaan we deze zwarte pagina’s maar over, echter niet zonder een van de dieptepunten toch even uit te lichten: in het begin van de 18e eeuw gingen de perkamenten manuscripten van de kostbare bibliotheekcollectie verloren doordat de antieke handschriften werden gebruikt als verpakkingspapier voor kaas. Ook werden er flessenkurken van gemaakt. In de napoleontische tijd werd de abdij – gelukkig, zou je bijna zeggen – opgeheven en aan particulieren verkocht. De Italiaanse staat kocht de gebouwen en terreinen op in 1938.




We werpen eerst een blik op de kerk. De harmonieus gecomponeerde romaanse voorgevel is meteen een blikvanger. De bovenste helft bestaat uit drie blinde galerijen met beelden in een hiërarchisch schema. In het centrum, het midden van de tweede galerij, zien we Christus met naast hem de aartsengelen Rafaël en Michaël. In de bovenste rij zijn twee zesvleugelige serafijnen geplaatst en bovenin troont God de Vader. Daartussen, boven de dubbele boog met de figuur van Christus, staan twee engelen.






De hoofdingang wordt bekroond met een timpaan, een bas-reliëf dat Maria tussen twee engelen laat zien. Let op de Heilige Geest (in de figuur van een duif), die Maria in het oor fluistert. Naar ik aanneem is dit een verbeelding van de annunciatie, de aankondiging van Maria’s zwangerschap. Aan de linkerzijde van de gevel bevindt zich nog een kleiner, nu dichtgemetseld portaal met eveneens een timpaan. 






De kerk heeft drie beuken, maar je ziet er maar twee. Het rechterschip is namelijk ‘opgeslokt’ door het naastliggende klooster, zoals je kunt zien op de plattegrond hieronder. In het middenschip vinden we een bijzonder architectonisch element, een zogenaamde pontile, een dwarsverbinding haaks op de lengterichting. In het Frans heet zo’n ding een jubé (zie de plattegrond), in het Nederlands een doksaal. Vroeger waren veel kerken, vooral gotische, uitgerust met zo’n doksaal, maar onder invloed van de katholieke Contrareformatie zijn ze vaak weer afgebroken, omdat men vond dat de kerkganger onbelemmerd zicht moest hebben op het hoofdaltaar. In Italië kom je maar zelden een pontile tegen.



voorzijde van de pontile

achterzijde van de pontile

Het doksaal in Vezzolano, volgens een inscriptie gereedgekomen in 1189, bestaat uit vijf spitsbogen met daarboven twee rijen gebeeldhouwde en beschilderde decoraties. De bovenste rij is gewijd aan de dood en de tenhemelopneming van Maria en omvat ook de symbolen van de vier evangelisten: engel, leeuw, stier en adelaar. De rij daaronder toont figuurtjes van de aartsvaders, van Abraham tot Jozef. Mocht je de namen van de aartsvaders niet allemaal uit je hoofd kennen, geen nood: ze dragen hier elk afzonderlijk een soort perkamenten visitekaartje bij zich met daarop hun naam. In totaal zien we 35 personages. Vijf aartsvaders moeten het om onduidelijke redenen (plaatsgebrek, of werd er niet goed opgemeten?) doen met een ander plekje bij de pontile, namelijk met een kleine schildering op de zuilen.








Enkele aartsvaders zijn buiten de boot gevallen

Opmerkelijk genoeg dragen de gebeeldhouwde figuren nog steeds hun oorspronkelijke kleuren: sinds de 12e eeuw zijn ze nooit overgeschilderd! De kostbare pigmenten die gebruikt zijn, doen vermoeden dat er een zeer belangrijke opdrachtgever achter het werk zit; misschien de Duitse keizer.



Achter het hoofdaltaar staat een prachtig drieluik van geschilderd terracotta opgesteld. Het dateert uit de 15e eeuw.




Rechts op het koor bevindt zich de doorgang naar het intieme klooster van de abdij. Opvallend zijn de geheel verschillende façades van de kloostergang met hun diversiteit aan bogen, zuilen en kapitelen. De verscheidenheid in stijlen is terug te voeren op de fases waarin de galerijen gerealiseerd zijn, variërend van de 12e tot de 15e eeuw, latere wijzigingen van sommige delen buiten beschouwing gelaten. De zuidwestzijde, met de kleine bogen en de afwisselende lagen baksteen en natuursteen (op de foto hieronder rechts), is het oudst.









De noordwestvleugel herbergt schitterende fresco’s, die tezamen een van de interessantste cicli van 13e- en 14e-eeuwse Piemontese schilderkunst vertegenwoordigen. We gaan die fresco’s hier niet allemaal bespreken, maar één lichten we kort toe, namelijk de Ontmoeting tussen de levenden en de doden, waar ik in het begin van het verhaal al even melding van maakte. Zoals de traditie rond dit motief het voorschrijft, zien we op het tussen 1350 en 1400 vervaardigde fresco drie ridders te paard, die met een monnik als intermediair een ‘ontmoeting’ hebben met doden die uit hun graf opstaan. De betekenis van deze allegorie is, kort gezegd, dat de gestorvenen de levenden (die dat vanwege hun status wellicht vergeten zijn) eraan herinneren dat ook hun bestaan eindig is en dat zij na hun dood verantwoording zullen moeten afleggen over hun doen en laten.










Rechtsonder de Ontmoeting tussen de levenden en de doden

Over het fascinerende thema van de ‘ontmoeting’ vertelde ik al eerder in mijn artikel over het grotkerkje van Santa Margherita in Melfi. Wie geïnteresseerd is in een uitgebreider verhaal daarover, kan mij mailen. Maar nog even over Karel de Grote: hij zou dus, volgens de legende die ik aanhaalde, een van de ruiters zijn op deze schildering. Zoals gezegd, meer dan een volksverhaal is het niet, en wat er eerder was, het fresco of de legende, weten we ook niet. Overigens bevindt zich in dezelfde vleugel van de kloosteromgang nog een oudere versie van de  ‘ontmoeting’, maar die is deels verdwenen.


Onderste fresco: Ontmoeting tussen de levenden en de doden

De monnik toont de doden aan de ruiters

fragment van de oudere versie van de Ontmoeting


Er is een heel mooie website over de Abdij van Vezzolano: Santa Maria di Vezzolano.

Hier vind je niet alleen nuttige informatie over de abdij, maar ook over tal van andere romaanse kerken en kloosters in de provincies Turijn en Asti. Ook vind je er tips voor wandel- en autoroutes.




Het fotomateriaal is dit keer nogal divers en dat oogt wellicht wat rommelig. Ik bezocht de Abbazia in 1988, daarna in 2011 en vervolgens recent in 2024. De eerste keer waren er herstelwerkzaamheden met steigers en dergelijke. Alle drie de keren werkte het weer niet mee. Bovendien is het in de kerk erg donker en is fotograferen zonder speciale hulpmiddelen moeilijk. Ik heb daarom ook wat foto's van internet moeten plukken.


Fotocredits:

Foto 5: Faberh.Wikimedia

Foto's 7, 20, 31: Elio Pallard.Wikimedia

foto 16: Wikimedia

foto 18: HeavenMI.Wikimedia

Foto's 22, 34, 50: Ziegler175.Wikimedia

Foto 26: Massimo Bonfanti.Wikimedia

Foto 29: Fabri18.Wikimedia

Foto 30: Gianluigi Faletti.Wikimedia

Alle overige foto's: eigen werk

152 weergaven1 opmerking

1 comentario


Marijn Taal
Marijn Taal
15 nov

Prachtig! Weet u hoe oud het fragment van de oudere versie van de Ontmoeting is? Het oogt dertiende- of zelfs twaalfde-eeuws.

Me gusta
bottom of page