Hm, een artikel wijden aan een plaats in een toeristische hotspot als de Amalfitaanse kust, kan dat wel in een blog dat zegt de gebaande paden te willen mijden? Misschien niet, maar Ravello is zo mooi dat ik het niet kan laten. Zo nodig voer ik bij deze tevens het excuus aan dat de grens tussen wat wel en niet ‘thuishoort’ in Initalia sowieso moeilijk te trekken is. Dus daar gaan we.
Ravello dankt zijn faam voor een niet gering deel aan zijn fabelachtige ligging, op 350 meter hoogte, met aan de ene kant zicht op uitbundige groene heuvels en aan de andere kant op de blauwe Golf van Salerno. Het is er heerlijk slenteren en er valt veel te zien, zoals de oude dom en andere kerken met opvallende vormen, de sprookjesachtige gebouwen en tuinen van Villa Rufolo en Villa Cimbrone, en het futuristisch ogende Auditorium van Oscar Niemeyer.
Een mens doet zichzelf tekort als hij bij aankomst in Ravello meteen op een doel afgaat. Beter is het om eerst eens willekeurig rond te lopen, de sfeer te snuiven en in de stemming te komen. Neem er vooral de tijd voor, want al is Ravello maar klein, het is onmogelijk om het stadje in een uurtje te ‘doen’.
Nog wat meer impressies.
In de tussentijd heb je, al rondkuierend, aan alle kanten kunnen genieten van de prachtige uitzichten op de omliggende heuvels en de zee.
Aan een plein in het hart van Ravello ligt de dom, voluit Basilica di Santa Maria Assunta e San Pantaleone geheten. De kerk met zijn strak romaanse uiterlijk dateert uit de elfde eeuw. Dan weet je meteen dat het stadje al oud is. De stichting gaat zelfs nog honderden jaren verder terug, tot de vijfde eeuw. Waarschijnlijk zochten mensen hier ten tijde van de ondergang van het West-Romeinse rijk en de daaropvolgende bezettingen door ‘barbaren’ een veilig heenkomen. In de negende en tiende eeuw maakte Ravello deel uit van de maritieme Republiek van Amalfi. Amalfi behoorde samen met Pisa, Genua en Venetië tot de eerste staatjes die, dankzij hun vloten en hun succesvolle handelsactiviteiten, uit de as van de vroege Middeleeuwen rezen. Ravello beleefde in die tijd een periode van grote bloei. Aan het eind van de elfde eeuw kreeg het een zelfstandiger status onder het bewind van de Normandiërs en later keizer Frederik II. In 1137 echter werd Ravello, na Amalfi, verraderlijk aangevallen door rivaal Pisa en gruwelijk geplunderd.
De geschiedenis van Ravello is er een van ups en downs. In de moderne tijd, zeg vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw, werd het stadje ‘herontdekt’ door de internationale culturele elite en ontwikkelde het zich tot een trekpleister voor kunstenaars, musici en schrijvers. Richard Wagner bijvoorbeeld werkte er aan zijn Parsifal.
Meteen bij binnenkomst in de dom kun je je vergapen aan de bronzen deuren, die blijkens een inscriptie op een van de panelen dateren uit 1179. Het is een werk van een zekere Barisano da Trani, die ook de schepper is van de bronzen deuren van de kathedralen van Trani (Puglia) en Monreale (Sicilië), maar van wie we verder niets weten. De panelen bevatten vooral afbeeldingen van religieuze figuren.
Pronkstukken van de kerk zijn de twee preekstoelen, beide uitgevoerd met schitterende mozaïeken van ingelegd marmer. Rechts vinden we de Ambone del Vangelo, de preekstoel van het Evangelie, rustend op slanke zuilen die op hun beurt gedragen worden door marmeren leeuwen. Het is een werk van de beeldhouwer Nicola di Bartolomeo da Foggia (dertiende eeuw), vervaardigd in opdracht van de rijke en machtige familie Rufolo.
Misschien nog wel mooier in zijn betrekkelijke eenvoud is de preekstoel van het evangelie, aan de linkerzijde. De beide trappartijtjes links en rechts voeren naar het vooruitstekende sta-gedeelte, waarvan de buitenzijde gedecoreerd is met een adelaar, symbool van de evangelist Johannes. Op de zijpanelen die de trappartijen afschermen zien we twee mozaïeken die verwijzen naar het verhaal van Jonas en de walvis, metafoor voor de dood en de verrijzenis van Christus. De nis in het middenstuk, bekroond door twee pauwen, symbolen van het eeuwig leven, staat voor het lege graf. De maker van het fraaie gestoelte, dat dateert uit de eerste helft van de twaalfde eeuw en Byzantijnse invloed verraadt, is onbekend.
In een van traliewerk voorziene nis in een kapel van de dom wordt het bloed van de heilige Pantaleone bewaard. Naar verluidt wordt zijn bloed elk jaar in de maand juli vloeibaar. In 2020 zou dit, tijdens de covid-epidemie, zelfs een keer in de maand maart gebeurd zijn aan het eind van een via een livestream uitgezonden gebed. Kleine hoeveelheden van Pantaleones bloed worden ook bewaard in enkele andere Italiaanse kerken, waar het wonder zich eveneens jaarlijks voltrekt. Alleen in de kerk van San Tomaso in Padua lukt het niet, want daar is het bloed altijd vloeibaar. Een duidelijke diskwalificatie van deze Noord-Italiaanse stad dus. De oplettende lezer zal overigens in dit bloederige verhaal de analogie met het wonder van de in Napels vereerde San Gennaro herkennen.
De crypte onder de dom herbergt een interessant museum. Hier kun je onder andere de prachtige buste van Sigilgaida Rufolo bewonderen, een werk van de eerdergenoemde Nicola di Bartolomeo da Foggia. Voor die tijd is het een opmerkelijk realistische sculptuur.
Ravello telt nog diverse andere interessante kerken, zoals de Santa Maria a Gradillo, de San Giovanni del Toro en de Santa Maria della Rotonda. Helaas waren die kerken tijdens ons verblijf in Ravello steeds dicht, zodat ik alleen iets van de buitenkant kan laten zien. Hetzelfde geldt voor de Santa Maria delle Grazie met zijn gewelfde daken. Ze stammen allemaal uit ongeveer dezelfde tijd als de dom en tonen Byzantijnse, en als je het mij vraagt ook Arabische invloed.
De stap van Ravello’s oude kerken naar het Auditorium is een hele grote, figuurlijk althans. Dit ultramoderne concertgebouw, gelegen op de oostflank van de heuvel die naar zee afloopt, werd gerealiseerd met het oog op het Ravello Festival, een jaarlijks evenement in het teken van klassieke muziek. Het contrast tussen de weidse natuurlijke omgeving en de golvende, smetteloos witte concerthal met zijn uitgestrekte terras levert een spannend effect op. Tijdens ons bezoek voerde een expositie die spanning nog wat verder op, want op het terras stond een heel leger prachtige beelden van de beroemde Italiaanse kunstenaar Mimmo Paladino opgesteld. Vervreemdend en tegelijkertijd uitnodigend.
Muziek is er niet alleen in het Auditorium: het kan zomaar gebeuren dat je op het domplein getrakteerd wordt op een concert van de lokale harmonie.
Bovenaan de heuvel die op zee uitziet liggen chique hotels, gehuisvest in statige gebouwen die dankzij hun unieke positie onvergetelijke panorama’s bieden. Wij logeerden een paar dagen in Villa Fraulo, dat aan de achterzijde over dit grootse terras beschikt (eerste foto hierna). Als je op zo’n plek ’s avonds mag dineren, knijp je regelmatig in de arm om je ervan te vergewissen dat je het echt meemaakt. Dat was tien jaar geleden; het hotel is nu voor een normaal mens niet meer te betalen.
Wat blijft je het meest bij van een bezoek aan Ravello? Dat zijn toch wel de twee fameuze villa’s met hun tuinen, Villa Rufolo en Villa Cimbrone. Over deze fabelachtige paradijzen heb ik het nog helemaal niet gehad. Dat gaat hier ook niet gebeuren, want ik wil er een keer een apart artikel aan wijden. Als opwarmertje hier alvast een paar foto’s.
Fotocredits:
foto 1: Miguel Hermoso Cuesta, via Wikicommons
foto 60: GioVangri, via Wikicommons
alle overige foto's eigen werk
Uno dei paesi più belli che io abbia mai visto. Mi era stato raccontato che anche Orson Wells e Humphrey Bogart ci avevano soggiornato. Le tue foto sono come sempre magnifiche, Alfons
Ravello! Wat een prachtige plek! Ik ben er met een groepsreis in maart voor het eerst geweest en heb de dom en Villa Rufolo bezocht, en heerlijke limoncello gekocht.